Verzorging

Plantenverzorging aan huis

Net zoals tuinen, hebben kamerplanten af en toe behoefte aan extra zorg. We staan klaar om je te ontzorgen van dit werk door onze expertise in te zetten. We kunnen planten verpotten, verzorgen, controleren op ziektes, behandelen, stekken en nog veel meer. Neem gerust contact met ons op voor het onderhoud van je planten, zowel thuis als op kantoor of in je handels- of horecagelegenheid. In de ruime regio van Gent bieden wij deze diensten aan.

nele@littlegreenstories.be
M 0473 42 93 57

Plantenverzorging tips

Welkom in de wondere wereld van kamerplanten! Of je nu een doorgewinterde plantenliefhebber bent of net begint met het vergroenen van je leefruimte, één ding is zeker: kamerplanten zijn geweldig. Ze fleuren niet alleen elke kamer op, maar hebben ook tal van voordelen voor onze gezondheid en welzijn. Het verzorgen van kamerplanten kan echter een uitdaging zijn als je niet weet waar je moet beginnen. Gelukkig zijn er enkele eenvoudige tips en trucs die je kunt volgen om ervoor te zorgen dat je planten er op hun best uitzien en gedijen. Of je nu groene vingers hebt of niet, met de juiste zorg en aandacht kunnen kamerplanten een geweldige aanvulling zijn in je huis of kantoor. Laten we dus samen aan de slag gaan om jouw groene vrienden te laten stralen!

  • Licht:
    Kamerplanten hebben licht nodig om te groeien. Sommige planten hebben meer licht nodig dan andere, maar vrijwel alle planten hebben minstens een paar uur daglicht nodig om te kunnen overleven.
  • Water:
    Kamerplanten hebben water nodig om te kunnen groeien en te gedijen. Hoeveel water een plant nodig heeft, hangt af van de soort plant, de grootte van de pot en de omgevingscondities. Over het algemeen is het belangrijk om de aarde lichtjes vochtig te houden, maar zeker niet te nat.
  • Luchtvochtigheid:
    Sommige kamerplanten, vooral tropische planten, hebben behoefte aan een hoge luchtvochtigheid. Als de lucht te droog is, kunnen de bladeren van de plant uitdrogen en beschadigd raken. Ze zijn daarbovenop gevoeliger voor beestjes.
  • Voedingsstoffen:
    Kamerplanten hebben voedingsstoffen nodig om te groeien. Deze voedingsstoffen worden meestal uit de grond gehaald. Het is belangrijk om de juiste soort meststof te kiezen voor je planten en deze regelmatig toe te passen.
  • Verpotten:
    Controleer regelmatig of je planten verpot moeten worden. Als de wortels van de plant de pot volledig hebben gevuld of als de plant uit de pot begint te groeien, is het tijd voor een nieuwe pot. Kies een pot die iets groter is dan de huidige pot en gebruik verse en het juiste type potgrond.
  • Ruimte:
    Kamerplanten hebben voldoende ruimte nodig om te kunnen groeien. Overbevolking kan leiden tot concurrentie voor voedingsstoffen en licht, waardoor de groei van de plant wordt belemmerd. Snoei indien nodig je kamerplanten om de groei te bevorderen en de vorm te behouden.
  • Temperatuur:
    De meeste kamerplanten gedijen goed bij kamertemperatuur, tussen 18 en 24 graden Celsius. Te hoge of te lage temperaturen kunnen de groei van de plant belemmeren.
  • Observatie:
    Houd je planten in de gaten. Let op tekenen van problemen zoals verkleurde bladeren, vlekken, plagen of ziektes. Vroegtijdige detectie kan helpen om snel te handelen en mogelijke problemen op te lossen voordat ze ernstiger worden. Neem de tijd om ze te observeren, te verzorgen en te genieten van hun schoonheid. Een gezonde en gelukkige plant beloont je met prachtige groei en bloei.
  1. Uitleg bij de steeketiketten van Little green stories
  2. Licht
  3. Water
  4. Luchtvochtigheid
  5. Voedingsstoffen
  6. Verpotten
  7. Plantenziektes

1. Uitleg bij de steeketiketten van Little green stories

De plant mag in volle zon staan.

De plant mag op een lichtrijke plaats staan. Beetje ochtend- en avondzon is ok, maar geen middagzon.

De plant mag op een lichtrijke plaats staan, maar verdraagt geen direct zonlicht.

De plant mag op een schaduwrijke plaats staan, maar daglicht blijft belangrijk.

2. Licht

Zonlicht is voedsel voor planten, ze hebben het nodig om te leven en te groeien. Sommige planten hebben meer licht nodig dan andere, maar vrijwel alle planten hebben minstens een paar uur daglicht nodig om te kunnen overleven. Kijk eerst hoeveel licht je hebt op de plekken in je huis waar je een plant wilt, om zo de geschikte plant te kiezen voor die plek.

Wat betekent “licht” precies?
Eerst en vooral is het belangrijk om te weten dat alle planten daglicht nodig hebben. Een plant in een kamer zonder ramen zal simpelweg niet overleven. Bovendien zullen alle planten beter gedijen op een lichtrijke plaats. Planten die in de schaduw mogen staan, zullen het weinige licht wellicht tolereren, maar zullen altijd gelukkiger zijn op een plek met meer licht.

De mate van lichtinval in een ruimte kan variëren van huis tot huis. Verschillende factoren, zoals de oriëntatie van de ruimte, de grootte van de ramen, de verdieping waarop je je bevindt, het type glas of eventuele overkapping, kunnen allemaal invloed hebben op de intensiteit van het licht. Een handige gids om de lichtintensiteit in je kamers in te schatten, kan je terug vinden op de tekeningen hier onder.

3. Water

Naast zonlicht hebben planten ook water nodig om te kunnen leven en groeien. Hoewel het moeilijk is om exacte instructies te geven over de hoeveelheid en frequentie van de watergift, zijn er verschillende tips die je kunt volgen om te bepalen wanneer je plant water nodig heeft. Er zijn namelijk verschillende factoren die hierop van invloed zijn, zoals het type plant, het bodemtype, het seizoen, de grootte en het type pot, de hoeveelheid licht en de luchtvochtigheid.

Over het algemeen kunnen planten worden onderverdeeld in drie categorieën wat betreft water geven:

  • Cactussen en vetplanten: De aarde moet volledig opdrogen tussen de gietbeurten, van boven tot onder.
  • De meeste kamerplanten: De bovenste laag van de potgrond mag opdrogen tussen de gietbeurten, maar het binnenste van de aarde mag altijd licht vochtig aanvoelen.
  • Tropische en dorstige kamerplanten: De aarde mag permanent licht vochtig aanvoelen en zal regelmatig water nodig hebben.

Idealiter kies je een vaste dag in de week om je planten te controleren. Dit betekent echter niet dat je op die dag altijd water moet geven. Het belangrijkste is om eerst de grond te controleren om te bepalen of de plant water nodig heeft. Dit kun je snel en eenvoudig doen door je vinger zo diep mogelijk in de grond te steken. Blijft er aarde aan je vinger plakken? Dan is de grond nog vochtig of nat. Is je vinger volledig droog? Dan kun je ervan uitgaan dat de bovenste laag van de grond droog is. Bij twijfel is het beter om een week over te slaan. Te veel water is vaak de grootste boosdoener bij treurige planten.

Door regelmatig de grond te controleren en de waterbehoefte van je planten te beoordelen, kun je ervoor zorgen dat ze de juiste hoeveelheid water krijgen om gezond te blijven.

4. Luchtvochtigheid

De meeste kamerplanten zijn afkomstig uit tropische en subtropische gebieden waar de luchtvochtigheid vaak hoog is. Door een vochtige omgeving te creëren, kan je de natuurlijke groeiomstandigheden van deze planten beter nabootsen en hun welzijn bevorderen.

In omgevingen met een lage luchtvochtigheid kan het vocht in de bladeren van kamerplanten snel verdampen, wat kan leiden tot uitdroging, verwelking en verkleuring van de bladeren. Bij een optimale luchtvochtigheid kunnen de bladeren vocht beter vasthouden en minimaliseren ze vochtverlies door transpiratie.

Sommige plagen en ziekten gedijen in droge omgevingen. Door de luchtvochtigheid te verhogen, wordt de verspreiding van plagen zoals spintmijten en bladluizen verminderd. Bovendien helpt een optimale luchtvochtigheid om de groei van schimmels en bacteriën te beperken, waardoor de planten gezonder blijven.

Tips voor het handhaven van de juiste luchtvochtigheid:

  • Een makkelijke manier om de luchtvochtigheid te verhogen, is door de bladeren van de planten regelmatig te besproeien met water. Gebruik een plantenspray om een fijne nevel over de bladeren te spuiten.
  • Groeperen van kamerplanten kan helpen de luchtvochtigheid rondom de planten te verhogen. Plaats meerdere planten bij elkaar op een schaal of in de buurt van elkaar om een microklimaat met hogere luchtvochtigheid te creëren.
  • Investeer in een luchtbevochtiger. Een luchtbevochtiger kan worden ingesteld op het gewenste vochtigheidsniveau en zorgt voor een optimale luchtvochtigheid rondom je planten. Dit is vooral handig in permanent drogere omgevingen.

5. Voedingsstoffen

Planten hebben ook mineralen en voedingsstoffen nodig. In de natuur zorgt de levenscyclus van planten, insecten en bacteriën voor een vruchtbare bodem. Bij ons thuis is dit niet het geval, dus helpen we de natuur best een handje door voedingsstoffen toe te voegen.

Meststoffen leveren essentiële voedingsstoffen aan kamerplanten die ze nodig hebben voor gezonde groei en ontwikkeling. Deze voedingsstoffen bestaan uit macronutriënten zoals stikstof (N), fosfor (P) en kalium (K), en micronutriënten zoals ijzer, magnesium, zink en anderen.

Er zijn verschillende soorten meststoffen beschikbaar voor kamerplanten, zoals vloeibare meststoffen, korrelmeststoffen en langzaamwerkende meststoffen. Vloeibare meststoffen worden gemengd met water en direct aan de plant gegeven. Korrelmeststoffen worden in de grond rond de plant gestrooid en geven geleidelijk voedingsstoffen af wanneer ze in contact komen met vocht. Langzaamwerkende meststoffen zijn meestal in de vorm van tabletten of stokjes die in de grond worden gestoken en geleidelijk voedingsstoffen vrijgeven gedurende een langere periode.

Kamerplanten hebben vooral voedingsstoffen nodig tijdens hun actieve groeiperiodes, meestal in het voorjaar en de zomer. Het is aan te raden om tijdens deze periodes regelmatig te bemesten, in de winter gaan planten in een rustperiode en hebben ze minder voeding nodig.

Het is belangrijk om de instructies op de verpakking van de meststof te volgen met betrekking tot de dosering en frequentie van toepassing. Overbemesting kan de wortels van de plant beschadigen, dus wees voorzichtig en gebruik de juiste hoeveelheid meststof.

Na het toedienen van meststoffen geef je best eens goed water. Dit helpt de meststoffen op te lossen en naar de wortels te laten doordringen, waar ze door de plant kunnen worden opgenomen.

6. Verpotten

Verpotten is nodig om verschillende redenen. Ten eerste kan een plant na verloop van tijd te groot worden voor zijn huidige pot. De wortels kunnen de hele pot vullen, waardoor er geen ruimte overblijft voor groei. Verpotten geeft de wortels meer ruimte om zich te verspreiden en stimuleert de plant om te groeien. Bovendien helpt verpotten bij het vervangen van oude, uitgeputte potgrond door verse, voedzame grond. Dit voorziet de plant van de nodige voedingsstoffen en bevordert een gezonde ontwikkeling. Kies best voor potten met drainagegaten. Indien je pot geen drainagegat heeft, gebruik plastic binnenpotten die je in je sierpot zet.

Wanneer moet je verpotten?
Over het algemeen wordt aanbevolen om je kamerplanten om de twee jaar te verpotten. Dit is afhankelijk van de groeisnelheid van de plant en de grootte van de pot. Enkele tekenen dat je plant verpot moet worden, zijn onder andere wortels die uit de drainagegaten groeien, slechte groei of als de verhouding van de pot met de plant te klein lijkt. Verpotten in de lente en zomer is aan te raden, dan herstelt de plant zich sneller van de ingreep.

Elke plant heeft specifieke behoeften als het gaat om grondtype, zoals luchtig en goed doorlatend of juist vochtvasthoudend. Kies daarom potgrond die geschikt is voor de behoeften van je plantensoort. Er zijn ook speciale potgrondmixen beschikbaar, zoals voor cactussen, vetplanten of orchideeën, die voldoen aan de specifieke vereisten van deze planten. Je kan ook zelf de potgrond verbeteren door het toevoegen van materialen zoals perliet, schors, hydrokorrels, veenmos, …

7. Plantenziektes

Een vervelend beestje of een plaag op je plant, het kan de beste al eens overkomen. Maar geen paniek, je hoeft je plant nog niet meteen in de vuilbak te gooien, met de juiste behandeling kan je plant zeker gered worden!

Eerst en vooral is het belangrijk om goed te kijken, ze zijn vaak minuscuul en je ziet ze niet altijd zitten of bewegen. Op de onderkant van bladeren, tussen bladoksels en op de nieuwe blaadjes, zijn geliefde plekjes voor beestjes om zich te verschuilen en zo je plant te koloniseren.

Wat moet je doen eens je er gevonden hebt?
Zet je plant in quarantaine! Je wilt vooral je andere planten sparen en een plaag voorkomen. Check alle plantjes die in de buurt stonden van het slachtoffer en kuis het plaats delict eens grondig. Het kan al eens gebeuren dat er verstekelingen achterblijven en je wilt er uiteraard zo snel mogelijk van af zijn.

Hierna is het belangrijk te weten met welke plaag je te maken hebt om zo de juiste behandeling te kunnen geven.
Hierbij een kort overzicht met de meest voorkomende plagen en een kleine gids om ze te bestrijden. Onderaan vind je ook recepten om zelf enkele van deze bestrijdingsmiddelen te maken.
Als je kiest voor de biologische bestrijdingsopties, krijg je 10% korting met de code #LITTLEGREEN10 bij het afrekenen.

Wolluis

Ziet eruit als witte wol of pluizige beestjes en zijn vooral terug te vinden in de oksels tussen de bladeren en de stengels, je zal ze niet snel zien bewegen.

Wat kan je doen?
De meest efficiënte manier om ze weg te krijgen is om een wattenstaafje in spiritus of alcoholgel te doppen en de wolluisjes individueel aan te stippen en te verwijderen. Om in de lastige hoekjes van de plant te geraken, kan je zeepspiritus maken en met een plantenspray bespuiten. Vervang ook de bovenste laag van de aarde om eventuele wolluis-verstekelingen weg te krijgen. Controleer je plant regelmatig en herhaal indien nodig. Bij een hele grote plaag kan je kiezen voor vergif of nog liever de biologische bestrijding.

Dopluis/schildluis

Je zal ze niet zo snel zien lopen, het ziet eruit als een zwart, bruin of beige bobbeltje (= het schild) op de stengels of op de bladeren. Ze kunnen soms een plakkerig residu achterlaten op je blad.

Wat kan je doen?
Je verwijdert ze best manueel. Dompel aangetaste delen van je plant 20min onder in water, zo verdrinken de dopluizen en zullen ze sneller loslaten van het blad. Krab ze allemaal van de bladeren met een mesje of (tanden)borstel en spuit de plant in met zeepspiritus of neemolie ter preventie. Vervang de bovenste laag van de aarde, controleer je plant regelmatig en herhaal indien nodig.
De meeste soorten vergif zijn niet effectief vanwege hun dikke schild. Biologische bestrijding kan, maar moet je op een specifiek moment uitzetten.

Bladluis

Makkelijk te herkennen groene, zwarte, gele, … kleine bewegende insecten. Ze scheiden honingdauw af, een plakkerig goedje dat op je plant kleeft, waardoor je plant vatbaarder wordt voor schimmels. Vaak zie je ook witte velletjes op de bladeren, dit zijn de vervellingshuidjes van de bladluizen die blijven plakken.

Wat kan je doen?
Bladluis is gelukkig makkelijk te bestrijden.
Maak een mengseltje van zeepspiritus of gebruik neemolie en besproei je plant van top tot teen, dit zal je regelmatig moeten herhalen om ze allemaal weg te krijgen.
Vervang de bovenste laag van de aarde, controleer je plant regelmatig en herhaal indien nodig. Bij een hele grote plaag kan je kiezen voor vergif of nog liever de biologische optie.

Trips

De plaag waar ik zelf al het meest mee te maken heb gekregen en het moeilijkst om vanaf te geraken. Het zijn minuscule, langwerpige beestjes. De volwassen trips zijn zwart en de larven zijn geel/beige. Ze kunnen beiden tegelijk aanwezig zijn, maar je kan ook enkel de larven hebben.  Ze zitten het liefst op de nieuwste blaadjes en kunnen op zowel de boven- als onderkant van het blad zitten. Ze vermenigvuldigen zich snel en kunnen immens veel schade aanrichten. Ze leggen eitjes in de aarde waardoor het moeilijk is om hun cyclus te doorbreken.

Wat kan je doen?
Als het een kleine plaag is, kan je proberen te bestrijden met zeepspiritus of neemolie, maar ik raad aan om harder te handelen ongeacht de omvang van de plaag. Ze zijn helaas resistent tegen de meeste soorten vergif, maar ik kan 2 producten aanraden die tot nu toe altijd werken: KB multisect en Edialux conserve garden. Let goed op met het gebruik van deze producten en volg de instructies op de verpakking altijd goed op om zo weinig mogelijk schade aan de natuur aan te richten. Spuit de aangetaste planten volledig in zodat ze van top tot teen nat zijn. Belangrijk is om je potgrond ook te behandelen om de larven weg te krijgen en de trips-cyclus te doorbreken. Je kan kiezen om de potgrond volledig te verversen met nieuwe aarde of om de bovenste laag van je potgrond volledig in te spuiten. Als je dit grondig doet, ben je er met deze methode meteen van af en is je plant nog 3 tot 4 weken beschermd. Gelukkig is er ook een milieuvriendelijke oplossing om deze plaag te bestrijden met biologische bestrijding.

Spint

Ze zijn gekenmerkt door de kleine witte stipjes en webjes die ze maken op de onderkant van je blad of aan de bladsteel. Eigenlijk zijn ze bijna niet zichtbaar met het blote oog, dus als er webjes waarneembaar zijn, zijn ze al massaal aanwezig. De spintmijt houdt van een droge en warme omgeving, een hoge luchtvochtigheid werkt preventief en is ook belangrijk als bestrijding.

Wat kan je doen?
Zorg voor een permanente hoge luchtvochtigheid, daar houden ze niet van. Maak een mengseltje van zeepspiritus of gebruik neemolie en besproei je plant van top tot teen, dit zal je regelmatig en heel veel moeten herhalen om ze allemaal weg te krijgen.
Vervang eventueel de bovenste laag van de aarde, controleer je plant regelmatig en herhaal indien nodig.
Bij een hele grote plaag kan je kiezen voor vergif of nog liever de biologische optie.

Rouwvarenmug/rouwvarenvlieg

Het zijn vliegjes die nogal sterk lijken op fruitvliegjes. Je ziet ze vooral rond je planten of kunnen uit je pot vliegen als je water geeft of tegen de pot tikt. De larven zijn glasachtig wit en bevinden zich in de aarde. De volwassen vliegjes voeden zich met dood organisch materiaal, waardoor ze niet heel gevaarlijk zijn voor je plant. Bij een grotere plaag zullen de larven bij gebrek aan dood organisch materiaal de wortels beginnen opvreten en zijn ze wel bedreigend.

Wat kan je doen?
Online vind je tal van huis-en tuinmiddeltjes om deze vliegjes te bestrijden. De meeste van deze bestrijdingen zoals kaneelwater, een laagje zand, koffiedik, … werken onvoldoende en geven onaangename bijwerkingen zoals bijvoorbeeld schimmel in je aarde. Kies liever voor een doeltreffende manier om er onmiddellijk van af te zijn:
Aaltjes: kan je online kopen in een zakje en vermengd met water bij je plant gieten.
– Strooi mierenpoeder over de aarde, dit vergif doodt de larven en vliegjes.

Springstaartjes

Ze zijn maximaal 3mm groot, vleugelloos en glanzend zilver van kleur met een bruine rand aan het achterlijf. Aan het einde van hun achterlichaam hebben ze een springvork, waarmee ze in staat zijn om bij gevaar grote sprongen te maken.
Ze komen af op vochtige potgrond en voeden zich met dood organisch materiaal, ze zijn dus zeer nuttig en helemaal niet schadelijk voor je plant! Misschien wel een indicatie dat je potgrond wat te vochtig is.

Schimmel

Er zijn verschillende soorten schimmels die je plant kunnen aantasten. Schimmel op je aarde is niet zo erg, dat kan je gewoon van de aarde schrapen. Schimmel op de bladeren is lastiger weg te krijgen. Veeg de schimmel van de bladeren weg, verwijder de aangetaste slechte bladeren om verspreiding tegen te houden en zorg voor voldoende luchtcirculatie. Je kan je plant ook behandelen met neemolie. Kijk zeker of je ook geen beestjes aantreft, roetdauw kan bijvoorbeeld een gevolg zijn van bladluizen die honingdauw afscheiden op je plant.

RECEPTEN VOOR BESTRIJDINGSMIDDELEN:

Zeepspiritus: meng 20ml (brand)spiritus (te koop in doe-het-zelfzaken of de supermarkt) of alcoholgel met 20ml natuurlijke groene zeep (te koop in de supermarkt, producten zoals D’or of Marcel’s Green Soap zijn goed) en 1L water in een spuitfles, schud goed voor het besproeien.
Neemolie: is een natuurlijk insecticide, het ontregelt het hormonale evenwicht van de insecten en zorgt dat ze niet meer kunnen voortplanten, groeien en eten. Bij een grote plaag gebruik je het middel best 2x in de week voor minstens 2 weken. Meng 2 theelepels neemolie met 1 theelepel natuurlijke groene zeep (dient als emulgator) en 1L water in een spuitfles. Schud goed met je fles en sproeien maar!